Mediawijsheid begint bij een begrip van de technieken die filmmakers en reportagemakers gebruiken. Dankzij dit artikel train je jouw leerlingen om kritisch naar beelden te kijken. Dankzij montage krijgen beelden betekenis in een verhaal. Wanneer je de volgorde van beelden gaat aanpassen, verandert ook hoe de kijkers het verhaal interpreteren.
In 1900 beseften ook de vroege filmregisseurs het belang van montage. Ze kwamen tot de conclusie dat je door twee shots achter elkaar te zetten, de kijker een contextuele relatie creëert.
Dit laatste bewees Kuleshov (1899-1970), een Russische cineast en filmtheoreticus. Hij onderzocht hoe montage het publiek emotioneel kan beïnvloeden. Een principe dat we nu kennen als het Kuleshov effect.
Hoe werkt dit effect? Heel simpel: Kuleshov filmde een acteur met een neutrale gelaatsuitdrukking. In de montage combineerde hij steeds de acteur met andere beelden.
Toen deze beelden getoond werden aan een publiek, interpreteerden zij de gelaatsuitdrukking van de acteur telkens op een andere manier, afhankelijk van het filmpje. Waar in het ene de acteur hongerig leek, was hij in de andere triest. De beelden beïnvloeden dus de interpretatie van het publiek.
In deze opdracht gaan je leerlingen aan de slag met verschillende filmstills (afbeeldingen uit een film), en ervaren ze dat de volgorde waarin je deze plaatst, een effect heeft op de inhoud.
Succes!