Combinatie van sociaal werk en cinema - La Mif is een haastige, luid bonzende hartslag

18.02.2022

De combinatie van sociaal werk en cinema loopt als een rode draad doorheen zijn carrière. Zo vertelt hij in La Mif het verhaal van zeven tienermeisjes in een opvangcentrum. Mif is een Frans slangwoord voor ‘familie’; hoewel de meeste meisjes ouders en familie hebben, werden ze toch in een tehuis geplaatst.

Interview

In Zwitserland, waar Baillif werd geboren, had hij een job als maatschappelijk werker in de gevangenis. Maar om zijn filmdroom te vervullen, trok hij naar New York, waar hij overdag op de set stond en ‘s avonds als DJ werkte in de bars in Brooklyn. In 2003 vonden beide passies elkaar in een documentaire over hangjongeren die in een park in Genève brave burgers de stuipen op het lijf jagen.

Baillif ontwikkelde een methode om te werken met onervaren jonge acteurs, die hij tijdens het draaien van La Mif nog verfijnde. Op het festival van Berlijn, waar hij de 14+ award won, beschreef de jury de film als “een haastige, luid bonzende hartslag die de personages en kijkers met brutale eerlijkheid door allerlei verhalen en gebeurtenissen jaagt. Gedragen door sterke acteurs raakt de balans tussen kracht en kwetsbaarheid nooit verstoord.

La Mif lijkt wel een documentaire. Waarom koos je toch voor een speelfilm?

Fred Baillif: Vrijheid! Ik ben inmiddels op de beperkingen van het documentaire genre gebotst. Toen ik voor de Zwitserse tv een prime time documentaire serie maakte, keek de producer voortdurend mee over mijn schouder: "Zorg dat je dit filmt, zorg dat je dat filmt!” Alsof ik een realityshow aan het maken was! Ik was doodsbenauwd om de werkelijkheid te manipuleren. Vanaf toen besloot ik: geen documentaires meer! Ik wil liever fictie proberen en kijken of dat werkt. Met mijn methode voor niet-professionele acteurs heb ik de vrijheid om elk verhaal vanuit mijn eigen standpunt te vertellen.

Hoe gebruikte je die methode in La Mif?

Baillif: Het begon allemaal bij Claudia Grob, die Lora speelt, de directeur van het opvanghuis. Dat was ook werkelijk haar beroep. Zo’n 20 jaar geleden werkten we samen en sindsdien hielden we contact. Via mijn films wist ze waar ik mee bezig was en ze vertelde me hoe gefrustreerd ze was over haar werk in de instelling, vooral als het om kwesties inzake ‘seksualiteit’ ging – en dat was bijna altijd zo – of over de houding van politici. Haar diepe woede jegens het hele jeugdbeschermingssysteem werd mijn bron van inspiratie.

Dus wanneer Lora haar beschuldiging uitspreekt, zijn dat werkelijk Claudia’s woorden?

Baillif: Helemaal!

Wat gebeurde er toen?

Baillif: Ik interviewde de meisjes en medewerkers van het tehuis. Door te praten over het echte 'drama' in hun leven, verzon ik een verhaal voor elk van hen... maar niet hun eigen verhaal. Zo werden de jonge actrices de co-auteurs van de film, zonder de details van het grote verhaal te kennen. Pas op de set leerden ze elke dag een beetje meer over hun personages en de plot. Uiteraard waren de dialogen niet op voorhand uitgeschreven.

Er was geen script, geen scenario?

Baillif: Daarom duurde het zo lang voor we geld vonden om de film te maken. Pas na drie jaar zoeken, besliste ik: “Tja, we hebben het geld niet, maar de meisjes worden groot. We moeten nu draaien, anders is het te laat.” Dus draaiden we de film op twee weken tijd.

Hoe hield je de meisjes zo langdurig betrokken bij jouw project?

Baillif: We bouwden een band op. Ik ging een keer per maand op zondagavond eten bij de meisjes in het home, soms samen met mijn vrouw en dochter (die allebei een rolletje hebben in de film). We wisten vanaf het begin dat het een langdurig project zou worden.

Hoeveel beeldmateriaal heb je dan wel verzameld?

Baillif: Ik gok dat zo’n 5% uiteindelijk de film heeft gehaald. Het verhaal kreeg pas vorm tijdens de montage.

Hoe was jij als tiener?

Baillif: Verschrikkelijk! Voor mij was de hele wereld zwart of wit. Als er een leraar was die me begreep, werden we beste vrienden, maar als er eentje mij strafte of uit de hoogte deed, dan was het kot te klein. Ik wilde leraar worden, gewoon om het beter te doen dan zij, en te proberen kinderen te begrijpen. Ik vind dat we naar kinderen moeten luisteren. Lesgeven is luisteren, maar in scholen of opvangcentra is daarvoor geen tijd. Het probleem ligt niet bij de maatschappelijk werkers, maar bij de instellingen en de wetgeving. Mensen zijn zo bang; we willen kinderen vooral beschermen. Maar ik heb andere prioriteiten: hoe kunnen we deze kinderen in zichzelf laten geloven? Hoe kunnen we ze helpen om hun verhaal te vertellen - zoals in de film? Ik kan enkel de zaadjes planten, soms groeien ze en soms niet; daar heb ik geen controle over en dat moet ik accepteren, zowel als maatschappelijk werker en als filmmaker.

Op de soundtrack zou je rebelse punkmuziek verwachten, maar jouw keuze voor Mozart, Scarlatti en Bach is heel overtuigend.

Baillif: Ons systeem kijkt erg naar het verleden, naar de tijd toen opvanghuizen nog werden gerund door nonnen. Daar doet deze muziek aan denken. Bovendien wilde ik niet dat de muziek de emoties van het publiek zou manipuleren, zoals dat tegenwoordig zo vaak gebeurt in films.

Uta Beth